Na 10 locs met een brede variatie aan decoders met goed gevolg door de procedure heen gehaald te hebben, die nu dus lekker rondrijden en op de juiste plek stoppen wordt je wat overmoedig en ja hoor de elfde locomotief (een BR 189 railion van Minitrix met een Rautenhaus 990 AS decoder) leek Ok op het testspoor maar gaf vervolgens toch doorrijd problemen in de IZNF op de baan.
Deze loc/decoder heeft Jan Leendert en mij dus gisteren een volle (maar wel erg leerzame) avond beziggehouden. Ligt het aan de decoder/CV instellingen, de snelheidsijking, zijn de FS WDP niet Ok, of
? Er zijn immers legio parameters die goed ingesteld moeten zijn en die op elkaar van invloed zijn dus het was even puzzelen maar we zijn er uit gekomen.
Misschien ook herkenbaar en zijn onze ervaringen weer van nut voor jullie, vandaar maar weer eens in de pen geklommen. Wat is/was er aan de hand ?!
Dat het cruciaal is om een goede snelheidsijking te hebben voor een betrouwbaar en reproduceerbaar stopgedrag in elke IZNF op je baan leert het volgende praktijkvoorbeeld. Mijn BR189 Railion van Minitrix toonde een acceptabel stopgedrag op het ijkspoor maar op de baan schoot hij flink voorbij de opgegeven stopplaatsen bij alle IZNF.
Tijdens het doorlopen van de procedure werd met deze loc in eerste instantie maar een matig (niet vloeiend) snelheidsprofiel curve diagram tijdens de ijking in WDP werd verkregen. Dit bleek uiteindelijk te verhelpen door het veranderen van de waarde van CV 49 (impulsbreedte / motorregeling van1 naar 3). Herijking in WDP leverde een veel beter (vloeiender) curve diagram op maar bovenal bleek de verandering in het lagere snelheidssegment aanzienlijk en de oorzaak van het stop probleem.
Ter illustratie bij een afwijking van 5 of 10 % van de werkelijke met de in WDP ingestelde snelheid bij het binnenrijden van de laatste RMK met een remtraject van bv 80 tot 100 cm, leidt dat bij deze loc tot een overschrijding van de stopplaats van wel 10 cm en dit is natuurlijk veel te veel. Met de aanpassing van de CV waarde, een herijking en extra zorg voor een goed snelheidsprofiel is dit nu hersteld dit tot een afwijking van + of- 1 cm, zelfs kleiner.
De vraag die wij hadden was waarom werkte het nu wel redelijk/goed op het testspoor. Mijns inziens heeft dat de volgende reden. Op dat specifieke spoor is de RMK lengte maar 44,4 cm en als je dan 20 cm voor het einde wil stoppen is het remtraject in de laatste RMK wat met een verkeerde (te hoge) snelheid word doorlopen maar 24 cm, bij 5 tot 10 % afwijking van de snelheid leidt dit tot een afwijking van de stopplaats van zo’n 1 a 2 cm en dan denk je best goed.
Het leermoment voor mij is dat een kleine afwijking in de werkelijke snelheid kan leiden tot een grote absolute afwijking bij het stopgedrag in een IZNF !
Resumerend zijn de Lokdecoders in de CV waarden het volgende ingesteld.
CV3 = Optrekken op 1 gezet.
CV 4= Afremmen op 1 gezet.
CV49 = Impulsbreedte / Motorregeling op 3 gezet.
Wanneer er bij de snelheidsmeting een snelheidscurve profiel wordt verkregen waarbij geen mooi geleidelijke lineaire of parabolische verloop wordt verkregen (hoekige en/of trap gevormde profielcurve), dan kan men door de CV49 = Impulsbreedte / Motorregeling te verhogen of verlagen, deze beinvloeden.
Bij de herijking zal er verbetering in de snelheidscurve worden waargenomen. Door die verbeterde curve verloop komt in het lage snelheidsgebied (Messpunkt 0 t/m 5) daadwerkelijk het verschil tussen de gemeten WDP Geschwindigkeitsmessung en de lokdecoder karakteristiek motorregeling beter tot zijn recht. De lage snelheidsmetingen worden realistischer vanuit de Lokdecoder door de motor regeling afgestemd. Hoe beter het vloeiende snelheidsprofiel curve wordt verkregen, hoe beter het rijgedrag van de motorregeling wordt gemeten.
En zo leren we wat van elke locomotief/decoder. Op naar nummer 12, hopelijk gaat die vlotter (en excuses voor het lange verhaal).
Ronald